In deze test gaat het erom een wiskundige vergelijking op te lossen. Je moet het juiste antwoord vinden om te slagen. Dit zal verre van gemakkelijk zijn. Veel uitdagers hebben hier moeite mee. Om jezelf de beste kans op succes te geven, moet je je tot het uiterste concentreren. Je moet ook volhardend en geduldig zijn. De oplossing zal moeilijk te vinden zijn, maar proberen die te vinden is een geweldige oefening voor de hersenen.
De IQ test bestaat uit het begrijpen van het logisch verband en de wiskundige relatie tussen 3 vergelijkingen. U moet het getal bepalen dat bij elk cijfer hoort en zo het eindresultaat verkrijgen. Maak je kleine berekening en kijk hieronder of je het goed hebt.
Vergelijking 1
Deze eerste relatie is gemakkelijk te begrijpen. Je hebt 3 identieke lippenstiften, waarvan de som 30 is. U deelt 30 door 3 en u krijgt een waarde van 10 per lippenstift.
Vergelijking 2
In deze vergelijking heb je 1 lippenstift toegevoegd aan 2 make-up compacts. We weten al dat de waarde van de lippenstift 10 is en het antwoord op het probleem is 20. Door deze twee af te trekken krijgen we 10, wat de waarde is van de 2 compacts. 10 delen door 2 geeft dan de waarde van elk compact en dat is 5.
Vergelijking 3
Volgens hetzelfde oplossingsprincipe wordt het totaal van de vergelijking, namelijk 9, afgetrokken van het element waarvan de waarde bekend is, in dit geval de compact, namelijk 5. Dit geeft een rest van 4, wat de som is van 2 paar nagellak. 4 delen door 2 geeft 2, de waarde van één paar nagellakjes.
Vergelijking 4
Op deze laatste vergelijking geven we het definitieve antwoord op de IQ test. Vervang gewoon de waarden van elk pictogram en voer de bewerking uit. Let op de prioriteit van de borden, zodat u niet in de war raakt.
Bijvoorbeeld, de make-up compact is 5, terwijl de lippenstift 10 is. Voor de nagellak, zie dat er maar één flesje is. Dus deel 2 (de waarde van het paar nagellakjes) door 2 en je krijgt 1. In de laatste vergelijking gebruik je het getal 1.
Vervang dus elk symbool door het overeenkomstige getal en voer de bewerking uit, waarbij u erop let dat u begint met de vermenigvuldiging. Dus je hebt: 5 + 1 * 10. Je vermenigvuldigt 1 * 10 en telt er dan 5 bij op. Normaal krijg je er 15. Als u dit antwoord heeft gevonden, dan feliciteren wij u, want u bent geslaagd voor de IQ-test.
